Klokslag 12:00 op 1 december 2012 zat ik angstvallig achter mijn computer. Ik moest en zou verzekerd zijn van een kaartje voor Iceland Airwaves 2013. Als Nederlander ben je niet anders gewend dan dat populaire festivals binnen no-time uitverkocht zijn. Het geeft gelijk ook wel aan hoe verslingerd ik ben geraakt aan dit IJslandse fenomeen. Vijf dagen bijna 24/7 muziek, rendez-vous en feesten in “101 Reykjavik”. Wie wil dat nou niet?
Iceland Airwaves is een festival dat in 1999 voor het eerst werd georganiseerd door Icelandair in een hangar op het het vliegveld om IJslandse bands een groter podium te geven. Door de jaren heen groeide het uit tot een internationaal geroemd festival vanwege zijn zeer goede programmering van nieuwe(re) muziek. Van opkomende bands zoals bij eerdere edities Hurts en The Vaccines maar natuurlijk ook die van vele nieuwe en lokaal zeer gewaardeerde IJslandse bands. Een showcase-festival in een bruisende stad. Voor de editie van 2013 waren 8000 kaarten beschikbaar waarvan er ongeveer 4000 werden gekocht door niet-IJslanders!
Het officiële programma bestond dit jaar uit 217 artiesten die samen meer dan 300 optredens gaven. Het off-venue programma was met ruim 600 optredens misschien nog wel indrukwekkender. Al was het maar omdat wakker worden in een koffiehuis of shoppen in een kledingzaak net dat beetje extra dimensie kreeg als er onverwacht een fantastisch optreden werd gegeven. Soms van artiesten waarvan je nog niet eerder had gehoord. Omdat ze niet op het officiële programma stonden of omdat ze simpelweg niet meer in je eigen avondprogramma pasten. Keuzes maken bleek ook dit jaar erg lastig. Uiteraard stonden de “parels” op dezelfde avond, op hetzelfde tijdstip geprogrammeerd. Zelfs met een media-pas bleek het gewoonweg onmogelijk om alles te zien wat er op mijn verlanglijstje stond. Met het gewone polsbandje was het een enkele keer zelfs nodig om tenminste een uur van tevoren al in de rij te gaan staan om zeker te zijn dat je de gewenste show kon zien. De langste rij die ik dit jaar zag was voor een optreden van Múm. Letterlijk een rondje om de kerk. De allerlangste rij stond overigens vrijdagochtend binnen en buiten Harpa om kaarten voor het Airwaves-concert van Kraftwerk op zondag te kunnen krijgen.
De Iceland Airwaves woensdag: it starts!
Waar beter het festival te starten dan in de op-een-na-beste platenzaak van de wereld volgens Buzzfeed: 12 Tonar. Onder het genot van een kop koffie luisteren naar de nieuwste en regelmatig ook de beste platen die recentelijk uitkwamen in IJsland. Het is dat er geen gebak werd geserveerd, anders was het uiteraard een Fika Fredag geworden. Als een kind in de snoepwinkel moest ik mij bedwingen niet alles te luisteren en op de ‘te kopen’-stapel te leggen.
Met een bescheiden stapeltje CD’s (vinyl paste niet zo goed in mijn cameratas) was de volgende stop KEX Hostel. Een van de grotere en luxere backpacker-hostels in Reykjavik. Dit jaar werden in samenwerking met KEXP-radio uit Seattle wederom meerdere off-venue shows georganiseerd met optredens van de beste IJslandse bands uit de Airwaves line-up. Dat betekende, zoals bij eerder edities, ruim op tijd ter plekke zijn en een tactische positie kiezen. Maar ook dat bood geen garantie op een vrij uitzicht op de artiest: KEXP-radio maakte namelijk ook video-opnamen vanuit alle hoeken en gaten. Het uitzicht werd dan ook meer dan eens geblokkeerd door een Amerikaan met een video-stellage. Gelukkig maakte het niet heel veel uit tijdens het 20 minuten durende optreden van Emiliana Torrini. Gedurende haar optreden leek ze meer oog te hebben voor haar eigen familie. Voor zover ze tenminste haar ogen open had. Muzikaal gezien was er overigens niks op aan te merken.
De volgende muzikant op mijn planning was Úlfur Eldjárn in 12 Tonar. Zijn optreden bleek echter in het andere filiaal te zijn. Door de vergissing was ik geheel onverwacht ruim op tijd voor het (ook) ijslandse Rökkurró! Na een afwezigheid van twee jaar, waarin de zangers als gast-vocaliste aan het flirten was met de IJslandse rapscene, hebben ze een muzikale metamorfose ondergaan. Van melancholische verstilde folk naar vrolijker en poppier rock. De pauze heeft ze duidelijk goed gedaan. De belangstelling was zo overweldigend dat een groot deel van de toehoorders het moesten doen met een plek op straat voor de ingang. Buiten het officiële programma maar wel duidelijk te zien en te horen in de vitrine van outdoormerk ‘Cintamani’ was de ijslandse band Camp Keighley. Vrolijke up-beat pop/rock. Een soort van ijslandse Alphabeat.

Vök, Cheek Mountain Thief, Mammút en meer
Een van de bands die op Nordic Vibes al eerder eens de eer had luistertip te zijn was Vök. Een band die na begin 2013 te zijn opgericht niet veel later al een award in ontvangst mocht nemen. Live klonk het duo aangevuld met een extra gitarist verfrissend maar oogde toch nog wat stijfjes. Naast electro-gestuurde beats en sounds gaf de saxofoon net dat beetje extra om de aandacht op het podium te houden.
Een van de bands die door de bandnaam aanvankelijk niet op mijn to-see-lijstje stond was: Grúska Babúska. Gelukkig kun je sinds een paar jaar gebruik maken van een Airwaves-smartphone-applicatie waardoor ze last-minute alsnog mijn aandacht wist te trekken en gelijk ook een van mijn leukste ontdekkingen van het festival werd. Vier ijslandse dames die met gitaar, dwarsfluit, speeldoos, drums, synthesizer en hoofddoekjes de draak steken met Russische folkmuziek. Niet alleen klonk het leuk, de gimmick wisten ze te perfectioneren door geen CD’s maar een USB-Babuska als geluidsdrager te gebruiken. Dat het zo goed klonk kan waarschijnlijk ook deels worden toegeschreven aan de productie van Mike Lindsey van Cheek Mountain Thief. Het optreden van het ijslandse Tonik wist minder te overtuigen. Voor een electro-band zag het er te statisch uit en moest je al behoorlijk wat gedronken hebben om zelf een beetje in de dancing-mood te komen.
Dat jonge bands volwassen kunnen worden bewees Mammút. Deze nog steeds jonge post-punkers nemen op hun derde album wat gas terug en het resultaat is melodieuzer, rustiger en eigenlijk gewoon verbluffend goed. In een overvolle zaal in “Harpa” was het dan ook genieten van met name de nieuwe muziek die ook live goed tot zijn recht komt. Een zaal verderop speelde electropoppers Bloodgroup. Op SPOT-festival in Aarhus konden ze in mei aan het begin van de avond niet overtuigen. Voor eigen publiek tegen middernacht gingen niet alleen zij maar ook het publiek helemaal los. Hierna volgde in “Harlem” het duo/trio Legend. Eveneens electronische muziek maar dan met een duister randje. Zanger Krummi deed zijn best om met natte, geverfde haren en rookmachine het publiek en fotografen in nevelen en verfspatten te hullen. Zowel muzikaal als theatraal een succesvolle afsluiter van de eerste avond. Maar eigenlijk gaf de natuur de mooiste afsluiter. Tot een uur of drie ‘s nachts was er boven de stad een levendig aurora borealis schouwspel te zien. Bij het naar “huis” lopen was het dan ook oppassen om niet tegen paaltjes e.d. op te lopen.
De Iceland Airwaves donderdag: Van maniakale electro tot orgel-bombastiek
Na een verfrissende wandeling door een zonnig Reykjavik was het ‘s middags weer tijd voor muziek. Op de 4e etage van Harpa was het goed toefen in de Kolabrautin-bar. Niet alleen was het er door de zon aangenaam warm(er) maar ook het uitzicht over de stad was fantastisch. Omdat de bar in feite in een bovenhoek van de grote entreehal van Harpa ligt kon iedereen (on)bewust meeluisteren naar de optredende bands. Bij binnenkomst werd ik verrast door Fura. Een IJslandse electropopband waar nog weinig over bekend was behalve dan dat Janus en Hallur van Bloodgroup de instrumenten bespeelden. Volgend jaar spelen ze ongetwijfeld in het officiële programma.
De volgende band Good Moon Deer stond duidelijk minder hoog op de “to see”-lijstjes. Na Fura stroomde de bar leeg en een handvol mensen bleef om dit electro-duo te zien. De voorspelling dat door een combinatie van etherische, experimentele electronica en hypnotische live-drums er sprake zou zijn van een fascinerende en dynamische show ging voor mij niet op. Of ik ben gewoon niet zo makkelijk te hypnotiseren. Een band die niet zozeer wist te hypnotiseren maar duidelijk wel te fascineren was Ghostigital. Dit duo bestaande uit Curver en Einar Örn (ex-Sugarcubes) wordt al jarenlang gezien als de veteranen van de IJslandse experimentele electro. Live oogde met name Einar door maniakale zang en dansbewegingen alles behalve veteraan. Zeker een band die het kijken en luisteren waard was. Aan het eind van de middag was het de beurt aan Oyama. Vijf jonge IJslanders die met hun shoegaze-noise-rock een jaar eerder al volle zalen trok en (inter)nationaal geroemd. Een later staan ze nog steeds op het punt van doorbreken. Gezien de gelatenheid tijdens dit optreden zou dat nog best wel eens heel lang kunnen duren. In het begin van de avond speelde op de door Icelandair georganiseerde off-venue “Slippbarinn” o.a. Vök en Ojba Rasta. Ojba Rasta was zoals de naam al deed vermoeden inderdaad een reggae-band. Live was de uitgedunde (officieel elf-koppige) band echter toch net wat te onderkoeld om het caraïbische geluid te doen herleven.
Overdag kon je er er nog moderne kunst zien maar ‘s avonds trapte de ijslandse band Sometime de avond af met “new wave synth ’90’s dance music” in het Art Museum. Producer Danni achter de electronica en de be-veerde zangeres Diva de la Rosa konden in korte tijd het aanwezige publiek muzikaal stimuleren om inderdaad te gaan dansen. Het meest recente album “Acid Make-Out” is dan ook een prachtplaat. Ook al door de fraaie hoes die je neer kunt zetten als piramide! De begeleidende film was door het te kleine achtergrondscherm minder opvallend. Muziek, maar dan totaal anders. Dat was Kjurr. Twee IJslanders die elkaar in Brussel ontmoetten en besloten muziek te maken. Later voegden daar een drumster aan toe en Kjurr was een feit. De bandnaam mag dan weliswaar “stilstand” betekenen de muziek was het allerminst. Ingewikkelde drumbeats en dynamische gitaarspel van de zanger wisten de aandacht vast te houden. Met voldoende bier zou je er misschien wel “Brak” (de titel van de laatste EP) bij kunnen worden.
Tempel, Anna von Hausswolff en Samaris
De muziekavond sloot ik af in de Gamla Bíó. Het relatief kleine oude theater dat net als Iðnó (het theater naast het stadsvijver) de muziek net dat beetje extra sfeer weet te geven. De zweedse band Tempel had dat eigenlijk niet nodig. Wel meer tijd, want met krap 40 minuten spelen waren zij nog niet klaar. Tempel is een band die ontstond nadat de producer van Anna von Hausswolff’s album “Ceremony”, Filip Leyman, op zoek ging naar mensen om een band te formeren met als hoofddoel: volledige artistieke vrijheid. Hij ontmoette Albert af Ekenstam die met hetzelfde idee liep en samen creëerden ze hun geheel eigen sound. De combinatie van moderne apparatuur (drums, synthesizers, samplers) en klassiekere instrumenten zoals gitaar was natuurlijk al wel vaker gedaan maar Tempel heeft dit weten te perfectioneren. Het album “MMXIII” is wat mij betreft een van de beste van 2013. Live kwam het, vermoedelijk door de tijdsdruk, alleen net niet zo goed over als ze hadden gewild.
Het nog jonge ijslandse Samaris stond namelijk al te trappelen om in hun mooiste zondagse outfit op te mogen treden. De dames dan wel te verstaan, de enige man in het gezelschap viel met zijn sweatshirt behoorlijk uit de toon. Het plaatje mocht dan esthetisch niet helemaal kloppen, de muziek was er niet minder om. De combinatie van slow-electro in combinatie met clarinet was verrassend mooi.
Na Samaris mocht Anna von Hausswolff (SE) de avond afsluiten. Het theater was voor de verandering een “Full House” met alle zitplaatsen bezet. Inclusief de gangpaden. Voor zover men dacht rustig te kunnen blijven zitten liet Anna von H daar geen misverstand over bestaan. Met lage bombastische orgelklanken trilde het gebouw op zijn grondvesten. De schuchtere kleine Zweedse kon zich lange tijd verschuilen achter haar blonde lokken. De toehoorder die onder invloed van haar muziek plots op het podium sprong en naast haar kwam liggen zag ze dan ook niet aankomen. De schrik had gelukkig ook een positief effect. Anna ontwaakte uit haar eigen trance. Met de anekdote “Het is vanavond Halloween en iemand op straat complimenteerde mij met mijn heksen-outfit. Maareh,.. dit zijn mijn normale kleren!” wist ze het publiek niet alleen muzikaal maar ook op persoonlijk vlak te raken.
De Iceland Airwaves vrijdag: Op jacht naar het noorderlicht en een in-trance-sessie bij het Zweedse Goat.
IJsland zou IJsland niet zijn als de natuur geen mooie dingen in petto had. Direct na het optreden van Anna von H maakte ik met enkele goede vrienden nog ‘even’ een nachtelijke autorit naar Kleifarvatn. De Aurora-voorspelling was goed en het noorderlicht liet dan ook niet lang op zich wachten. Het genieten begon eigenlijk al direct nadat we de stad uitreden. Pas rond 4 uur ‘s-nachts was de rust in de lucht wedergekeerd en konden we ons bed opzoeken. Het was zeker een trip die voor herhaling vatbaar is. Het werd een korte nacht omdat mijn wekker vrijdagochtend enkele uren later al weer af ging. Ik wilde namelijk dolgraag een kaartje bemachtigen voor het Airwaves-optreden van Kraftwerk. Met een aanvangsttijd van 12:00 voor de kaartenverstrekking dacht ik om 10:00 ruim op tijd te zijn. Niet helemaal, want toen stond er al een rij van bijna 200 m. Gelukkig stond ik nog net binnen. Een kwartier later was de rij al uit de hal van Harpa gegroeid en moest men buiten in de rij aansluiten. Toen ik na 2,5 uur mijn kaartje kreeg en naar buiten kon, stond buiten voor Harpa een enorme zig-zag mensenketen-rij. Je moest er wel wat voor over hebben om de electro-pioniers te kunnen zien. Omdat de vrijdagavond op papier al veel te veel moois bood besloot ik de rest van middag vrij te nemen van het off-venue programma.
De avond had moeten beginnen met het illustere Múm. Hoopvol wandelde ik naar de ‘Frikirkjan’ waar het optreden plaats zou vinden. Tot mijn grote verbazing stond ook hier een lange rij. Letterlijk in een rondje om de kerk. Gelukkigen, die ik achteraf sprak, vertelden dat ze ruim twee uur hadden opgetreden. Het besluit om door te lopen naar het dichtstbijzijnde optreden op de drukste avond van het festival bleek dan ook de juiste. Behalve dan dat de dichtstbijzijnde act Lord Pusswhip was. In de beschrijving een hip hop-artiest, beïnvloed door vele stijlen (o.a. electro, jazz, filmmuziek, punk en black metal). Tijdens zijn performance echter een obscure jongen met hoofddoek, speelgoedpistool en eigen monopoly-geld dat uiteraard in vlammen op moest gaan. Misschien was het zelfspot maar de videoprojectie van een man met de vingers in zijn oren weerspiegelden in ieder geval mijn gedachten.
Van een geheel ander kaliber was Sumie Nagano. De nog jonge Zweeds/Japanse speelde met haar band ingetogen, ingenieuze folky nummers waarin zowel haar Zweedse als Japanse roots doorklonken. In januari ’14 speelt ze overigens als “Sumie” ook op Eurosonic. Een IJslandse band die ondanks Eurosonic nog geen grote bekendheid in Nederland geniet maar wel zeer gewaardeerd in IJsland is Agent Fresco. Pop, rock, alternatief, jazz.. van alles een beetje wat resulteerde in een krachtig en kleurrijk optreden. Als het al niet de muziek is dan is het wel zanger Arnór Dan om naar Agent Fresco te luisteren. Het afgelopen jaar werkte hij namelijk samen met Ólafur Arnalds met het prachtige album “For now I’m Winter” als resultaat.
Hetzelfde podium werd vervolgens volgebouwd met allerhande orgels, keyboards en een drumstel. Het IJslandse Apparat Organ Quartet ontdekte ik in 2005 bij toeval door een aankondiging voor een optreden van AOQ in Paradiso. Live zag ik ze toen niet maar de muziek fascineerde mij meteen. Het duurde nog tot Airwaves 2010 totdat ik ze eindelijk eens live kon zien waarna ik eigenlijk geen AOQ-optreden meer wil missen. Ronkende orgels, stevige live-drums. Wie had ooit gedacht dat electromuziek zo kon rocken? Ook dit jaar wisten ze het publiek in vervoering te brengen. Maar eerlijk is eerlijk, het Zweedse Goat deed daar nog een schepje bovenop. De muziek van Goat laat zich het beste beschrijven als opzwepende psychedelische rock met een Voodoo-tintje. Gemaskerde bandleden, hypnotiserende ritmes, bezwerend dansende zangeressen. Zowel het publiek als de fotografen op de eerste rij ontkwamen niet aan de Goat-hypnose.
Een IJslander die soms ook onder invloed lijkt te zijn is Sin Fang. Eerder was hij de oprichter van Seabear, de afgelopen jaren was hij ook onder eigen naam erg succesvol. Zo verzorgde hij dit najaar in zijn eentje, met hulp van laptop en keyboard, het voorprogramma tijdens de Europese tour van Múm. Voor een volle zaal met band en gitaar kwam Sin Fang toch beter tot zijn recht. Het met electrische waxinelichtjes verlichtte podium maakte de sfeer helemaal compleet.
Om de avond af te sluiten in een ‘dancing mood’ keek ik in het digitale programmaboekje. Het advies? Retrobot! Het -van oorsprong duo- stond live met een batterij aan apparatuur en medemusici op het podium. De intentie was om met electro-indie-rock-muziek het publiek in de benen en aan het dansen te krijgen. In de volle kroeg moest het publiek sowieso staan, maar tot veel meer dan wat heupwiegen kwam het niet. De enige man die zich daadwerkelijk aan dansen waagde was overduidelijk zwaar beneveld.
Om de avond echt perfect af te sluiten was de zoektocht naar Sykur (suiker) de leukste. De zaal waar ze speelden alleen niet de duidelijkste: Þjóðleikhúskjallarinn. Bij aankomst in de benedenzaal van de schouwburg was het IJslandse rap-collectief Ulfur Ulfur (Wolven) nog druk bezig met het imponeren van het vrouwelijke publiek. De dames hingen helemaal aan hun lippen toen een van de rappers een poging deed om gitaar te spelen. Na het laatste nummer was het vervolgens stuivertje wisselen voor het podium. De electroband Sykur bestaat namelijk uit 3 jongens en een bevallige blondine. Ditmaal was het het mannelijke publiek dat voor het podium vol adoratie opkeek naar zangeres Agnes. De drie heren van de band zijn inmiddels niet anders gewend en deden waar zij goed in zijn: het spelen van frisse, zoete, opzwepende electro!
De Iceland Airwaves zaterdag: Avondje uit in de Gamla Bió
Zoals op de eerste dag begon ook de vierde met een bezoek aan de platenzaak. Het Deens Shiny Darkly zou hier namelijk een van zijn off-venue optredens geven. In plaats daarvan zat de mooie Noorse blondine, Carmen Villain, met gitaar dromerige popsongs te spelen. De perfecte manier om de dag te beginnen. Aan het eind van haar optreden werd nog snel even een pijltje op de programma-tijd-poster gezet: Carmen en Shiny Darkly zijn van tijd gewisseld. Ondanks de warme zon, die door de winkel dwaalde, lieten de Denen muzikaal duisternis indalen. Geen hinderlijke duisternis overigens. Bij een concurrende platenzaak speelde niet veel later het Noorse Electric Eye. Psych-rock met invloeden uit de blues en India. Ze stonden niet hoog op mijn wensenlijstje maar klonken zeker niet slecht. De drummer was inmiddels al naar huis. Nieuwe inspiratie opdoen? Noem het pretentieus, grootheidswaan of gewoon lef maar met een bandnaam als We Made God heb je toch wat uit te leggen. De experimentele rock van We Made God aanschouwend vroeg ik mij toch wel even af of god gemaakt had willen worden door deze kerels. Met overstuurde gitaren die bij vlagen klonken als cirkelzaag, headbangen en een incidentele warmere en rustige gitaarsolo waren de liefhebbers in ieder geval wel in hun element. Intrigerende muziek, dat zeker.
Enerzijds uit tactisch oogpunt maar ook uit pure interesse zocht ik zaterdagavond een zitplaats op het balkon met goed overzicht over het podium van de “Gamla Bió”. Deze avond kwamen namelijk o.a. Sóley en Amiina het kleine theater van muzikale kleur voorzien. Een volle zaal, gegarandeerd. De avond werd echter geopend door Ulfur Eldjarn. Een van de organisten van Apparat Organ Quartet die in navolging van Jóhann Jóhannsson ook als solo,- en filmmuziek-composer zijn muzikale horizon aan het verbreden is. Voor zijn live-optreden werd hij o.a. bijgestaan door zijn broertje Halldór Eldjárn (Sykur) op keyboard, drummer/percussionist Samuli Kosminen (Múm) en een strijkkwartet. De soundscapes die hij zo kon genereren waren ondanks de ingetogenheid indrukwekkend. De zaal was weliswaar nog niet helemaal gevuld, maar een luid applaus kreeg hij wel. Vervolgens was het de beurt aan de verlegen Sóley. Voorheen speelde zij met Sin Fang in Seabear. Toen Seabear een pauze voor onbepaalde tijd inlaste ontdekte ze dat ze naast piano spelen zelf ook best kon zingen. Als solo-artieste is ze inmiddels uitgegroeid tot een van de betere singer-songwriters op IJsland. Met haar delicate melodieën, geloopte zanglijnen en lieve stem wist ze het publiek aan haar voeten te krijgen.
Voor de volgende band, Amiina, leek het wel of heel Reykjavik zich in het kleine theater had weten te wurmen. Het van oorsprong strijkkwartet, dat voorheen letterlijk in de schaduw stond van Sigur Rós als hun strijkerssectie, heeft zich het afgelopen decennium ontwikkeld tot een op zichzelf staand fenomeen. De kunst afgekeken van de grootmeesters maken ze veelvuldig gebruik van xylofoon, zingende zaag en muziekdoosjes. Enkele jaren geleden verrijkten de vier dames hun band met twee heren. De muziek kreeg er niet alleen een licht electronischer tintje van, maar ook een ervaren drummer die ze echter wel met 34 andere bands moeten delen. De muziek klonk gelukkig nog steeds ingetogen delicaat. Zelfs zo delicaat dat luisteraars die foto’s wilden maken vriendelijk doch dringend werden verzocht te genieten van de muziek in plaats van a-ritmische te click-clack’n. De muziek was fraai maar frequent had ik zelf het idee naar Sigur Rós te luisteren waarbij Jonsi en co in de geluidsmix waren gesneuveld.
Na Amiina was de beurt aan het Zweedse El Rojo Adios. Een ervaren zangeres die samen met haar band het wilde westen met folk-pop deed herleven. De overgang van het ijzig mooie Amiina naar het krachtiger Americana van El Rojo Adios was blijkbaar toch te groot. Ondanks goede zang en begeleiding liep de zaal snel leeg. Op zoek naar het Noorse Young Dreams misschien? Deze zes jongens uit Bergen brachten eerder dit jaar hun strak geproduceerde debuutalbum “Between Places” uit. Vrolijke muziek waarbij je je op een zonnig strand zou kunnen wanen. Tijdens het optreden in Harpa was desondanks met name de zon ver te zoeken. Zes ijskonijnen, waarvan er een zelfs met muts, slaagden er niet in om de schittering van hun album te reproduceren. Het publiek stond erbij, keek er naar en sipten relaxt aan hun blikje bier. Ruim op tijd binnen voor een band waarvan ze wisten dat het zoiezo weer een feestje zou worden: Sykur! In de “Gamla Bió” mocht op datzelfde tijdstip de Amerikaanse Zola Jesus de avond afsluiten. Of eigenlijk leek het alsof er al was afgesloten en een “phantom of the opera” zich meesteres had gemaakt van het podium. Met een minimale hoeveelheid licht op het podium was het haast een wonder dat de over het podium dartelende zangeres er niet vanaf viel. Spectaculair werd het niet, voor zover het publiek dat überhaupt kon zien.
De Iceland Airwaves zondag: (Bijna) Non-Stop, Electropop
Bij het ontwaken kwam ik tot een schokkende ontdekking. Dit was alweer de laatste dag van Airwaves! Had ik alles gezien wat ik wilde zien? In een laatste poging om de laatste bands van mijn lijstje (nogmaals) te zien ging ik weer op pad. Weliswaar had ik Grúska Babúska al eerder gezien maar een tweede maal in de bar van een van de duurste hotels, Hotel Borg, klonk interessant. Dat de entree letterlijk de achterdeur was en de bar gesloten kon de pret niet drukken. Samen met een Belgisch stel dat op het punt stond om naar IJsland te emigreren, wandelde ik vervolgens over de Laugavegur naar de Bunker-bar alwaar Aragrúi zou optreden. Een jonge IJslandse band dat ondanks jeugdigheid zware thema’s als “moeder ziet het niet meer meer zitten en gooit zichzelf met haar kinderen van een klif” niet schuwt. De ijslandse teksten verstaan was wat lastig maar de duistere, mythische indiefolkpop was zeker de moeite waard.
De volgende stop? “Lucky Records” om de CD van Eivør (FO), die ik de dag ervoor had moeten missen, te kopen. Dat de Deense band Shiny Darkly daar net een instore gaf was mooi meegenomen. Een andere ‘gemiste’ act was Berndsen. Deze roodharige baardman maakte vorig jaar nog een verpletterende indruk met zijn ontblote bierbuik. Dit jaar was de kersverse vader van dochter en een nieuw album toch iets minder fortuinlijk. Het album was tijdens het festival nog niet verkrijgbaar vanwege een drukfout bij de fabricage. Live is Berndsen echter nog steeds een held. Ondanks slobbertrui en bierbuik werden zijn striptease en nieuwe nummers met luid gejuich onthaalt. Een van de beste nieuwe (electro)bands van het Festival zag ik op de valreep in de etalage: Byrta. Dit electropop-duo bestaande uit singer-songwriter Guðrið Hansdóttir and Janus Rasmussen (o.a. Bloodgroup en Kiasmos (met Ólafur Arnalds)) maakte eerder dit jaar een vliegende muzikale start in eigen land, de Faeröer Eilanden. Gezien de belangstelling op straat voor de etalage kunnen ze nu ook IJsland(ers) tot hun bewonderaars rekenen. In de vitrine werden ze vocaal bijgestaan door een achtergrondkoortje met inbegrip van de zangeres van Bloodgroup. Catchy nummers met als enige ‘bezwaar’ dat de Faroe- teksten internationaal niet zo heel makkelijk mee te zingen zijn op de dansvloer.
Kraftwerk
‘s Avonds was het dan eindelijk tijd voor mijn enige non-Nordic-act: Kraftwerk. Deze Duitse electro-pioniers lieten in een ruim 2 uur durende show overtuigend zien en horen dat zij ‘Das Modell’ zijn geweest voor vele electropop-bands. De enige overgebleven man van het eerste uur, Ralf Hutter, zong en speelde bijna alles live. Voor de beats en ondersteunende melodielijnen had hij drie man personeel. Het meest fascinerende van de huidige show was dat ze na eerdere ‘Album-concerten’ in o.a. London en New York inmiddels al hun nummers live kunnen spelen. Het waren met name deze nieuwe oude nummers die in combinatie met de 3D-beelden op mij het meeste indruk maakten. Het Airwaves-publiek, dat ze vermoedelijk nog nooit eerder live zag, keek en luisterde met bewondering en trakteerde Kraftwerk op een staande ovatie.
Airwaves 2013 afsluiten zonder een IJslandse band is natuurlijk uit den boze. Na Kraftwerk was mijn streven om naar de door Carmel aanbevolen Tilbury en Moses Hightower te gaan. Ik was niet alleen. De rij voor de venue waar zij zouden optreden was zo lang dat binnenkomen vermoedelijk pas zou lukken nadat de laatste noot was gespeeld. Halverwege de rij was gelukkig ook de ingang naar de naastgelegen venue. Eenmaal daar binnen werd pas duidelijk wat het programma daar nog te bieden had. Emmsjé Gauti werd beschreven als een van de grootste hip-hop artiesten van IJsland. De mening van enkele toevallig passerende IJslanders was iets minder genuanceerd. “He sounds like shit, we’re leaving”. Opvallend genoeg voor een hip-hop-artiest met zulke uiteenlopende beoordelingen was zijn entourage dat zeker niet. Live werd hij bijgestaan door de gebroeders Stefánsson van Retro Stefson en de band Agent Fresco. Waarschijnlijk een gelegenheids-entourage maar tegelijkertijd wel exemplarisch voor de kruisbestuiving van IJslandse muziek. Desondanks werd het toch dertien in een dozijn-hiphop. Het allerlaatste optreden werd verzorgd door Ultra Mega Technobandið Stefán. Een energieke popband voor feesten en partijen, al zullen ze zichzelf zo niet afficheren. Een feestje bouwen kunnen ze zeker. Het half uur dat ze speelden was alleen net iets te kort om het festival echt met een knaller af te sluiten.
Tot slot..
Nu, na mijn vierde Iceland Airwaves, kan ik niet anders zeggen dan dat het nog steeds een fascinerende beleving is. Reykjavik, Harpa, het publiek, het noorderlicht en de muziek: allemaal dragen ze bij aan een geweldige week. Voor iedere (pop)muziekliefhebber is er wel een avondvullend programma samen te stellen waarbij je niet alleen bekende bands maar juist ook de onbekendere leert kennen. Alles zien is en blijft onmogelijk. Het lukte mij bijvoorbeeld niet om Árstíðir te zien. Mede op aanraden van een IJslandse figurant uit Game of Thrones laat ik mij dat volgend jaar natuurlijk niet nog een keer gebeuren. Een aanrader voor iedere liefhebber van magistrale zang zoals in deze video te horen is.
Iceland Airwaves 2014 staat inmiddels al weer op mijn muzikale jaarkalender. Op 1 december begint de kaartverkoop. Omstreeks februari worden de eerste bands van de line-up aangekondigd waarna gaandeweg de voorpret verder zal worden aangewakkerd met nog veel meer aankondigingen van nieuwe en oude bands die zullen optreden. Van 5 tot 9 november 2014 barst het muzikale feest dan daadwerkelijk weer los. Tot volgend jaar in Reykjavik! Toch?
Meer foto’s zien? Een uitgebreider fotoverslag vindt je hier!
English summary: Iceland Airwaves 2013, 5 days of arctic fresh Nordic music.
After Icelandair organised the first edition of Iceland Airwaves in 1999 it has gradually evolved into one of the most interesting showcase festivals of Europe and perhaps even the world. Once a year you can see, hear, taste, meet and discover upcoming Icelandic and international bands. It’s hard to imagine, but even Sigur Rós was one of those upcoming bands when the festival started. From wednesday till sunday over 200 bands perform at least once in the official program. Even more bands, including the ones in the official program, play smaller off-venue gigs all over the center of Reykjavik. In-store gigs in recordstores, bookshops, cafes and once in while even in between racks of underwear. Reykjavik is for 5 days 24/7 capital city of music.
Choosing which bands to see can be difficult as almost any performing artist will be great. Luckily Iceland Airwaves gives you the opportunity to list and look up all acts you want to see in a smartphone-application. A booklet has therefore been made obsolete, unfortunately. With about 8000 visitors and 13 venues on friday and saturday it can also be difficult to see everything you wanted as the queues can get very long and windy. Especially when they’re outdoor. Deciding what you really want to see with an alternative program if the queue is definately too long will make your night out less troublesome. Yet again it makes “Airwaves” for everyone an unique experience. Highlights from the festival are therefore quite personal. The emphasis in my program? Electropop/rock.
I have seen over 40 bands during the festival. Not all were ace so I’ve made a shortlist of the best and most promising ones. What you should see/hear.. according to me. One of my favorite discoveries and suprised me the most was Byrta, a Faroe Isles-duo consisting of singer-songwriter Guðrið Hansdóttir and Bloodgroup-mastermind Janus Rasmussen. Fresh electropop with beautiful vocals and musical scent of the tropics but also a bit sinister. Another Faroe-fairy worth mentioning is Eivør. Although I wasn’t able to see her play, listening to her albums she’s definately someone I wouldn’t want to miss next time/year. Icelandic (former)folky band Rökkurró reoccured with new songs. Less folk, more pop but still very beautiful. The few new songs I heard made me curious about the forthcoming album which is scheduled for 2014. If you’re looking for Eighties-electro you should listen to Berndsen. On stage he looks rather awkward with a long red beard, beerbelly and woolen jumper but sounds really good. Together with Hermigervill he has made a great new album: “Planet Earth”. The ladies of Grúska Babúska probably drank too much wodka and thought they were Russian. The mixture of Icelandic and Russian folk with electro nevertheless was quite extraordinary. The stage act with headscarfs and little USB-Babuska’s as “records” topped it off. One of the major advantages of getting addicted to a festival like Airwaves is the possibility to discover a band after the festival and see them the next year. For instance, last year I saw a photograph of Legend which aroused my curiosity. After seeing them twice this year at Airwaves Legend has become one of my favorite Icelandic bands, ever. Not just the Icelanders were able to make the city of Reykjavik rock. From Sweden three acts were also able to surprise the audience. Although the electro-“classic”-crossover band Tempel sounded better on record (probably due to problems with the live-mix) the abrupt end of their performance due to the time-schedule came as an unpleasant surprise. We wanted more! Although Anna von Hausswolff is not big, her sound certainly is. The theatre she played literally rumbled on the bass-tones from her organ. She was also the only artist who had an onstage-diver! It was hard to distinguish if he (or she) was under influence of alcohol or.. Anna’s music. The state of trance in the audience during the performance of Goat was quite obvious. The swedish psychedelic-world-voodoo-rock from Goat itself enchanted the listeners.. and photographers who just couldn’t stop dancing and taking pictures. This years headliner and therefore also the closing act was the German band Kraftwerk. Although their own highlights (Autobahn, Radioactivity, The Man Machine) are ancient history from decades ago they still do matter. As role-model for almost any of the current electropop-bands but also as performing artist themselves. Their re-invention of their own music accompanied with 3D-visuals really was the perfect ending of this cosy and ecstatic festival: Airwaves!
Apart from the large amount and variety of music at Airwaves there is also one other major phenomenon which deserves mentioning: The Northern lights! Pure nature,.. that gets me excited. Everytime. Unfortunately there are no guarantees, but it is really worthwhile looking at the sky during the evening/night. I cannot think of a better surprise than walking from venue to venue (or home) inbetween gigs and being treated by a greenish display high up in the sky!
Iceland Airwaves 2014 will take place from wednesday november 5th till november 9th. See you there?
5/11-9/11
Leave a Reply